Leghorn is de Engelse naam voor Livorno, waar het ras in Italië moet zijn ontstaan. Het ras is echter buiten dit land tot de huidige zuiverheid gebracht. In verschillende landen ontstonden Leghorns van een uiteenlopend type. Alle hebben echter gele benen en witte oren. Leghorns behoren tot de lichte rassen.
Leghorns zijn beroemd geworden om hun geweldige legkracht. In de eerste helft van de twintigste eeuw was het ons nationale bedrijfsras en ongeveer 70% van onze productiepluimveestapel bestond toen uit Leghorns. Hybriden (bastaards) hebben de specifieke legrassen in de jaren vijftig van de vorige eeuw verdrongen uit de professionele pluimveehouderij. Liefhebbers hebben zich over het Leghornras ontfermd en behouden het het voor ons nageslacht.
Per land worden verschillende namen gebruikt. In Nederland, Amerika en Engeland heten ze Leghorns. In het land van oorsprong Italië heten ze Livorno en ook in België hanteert men de naam Livorno naast de in de Duits sprekende landen gehanteerde naam Italiener. Omdat België ook Franssprekend is, wordt daar ook de Franse naam “Leghorn type moderne” (Italienermodel) gebruikt. Als men het in de Duits sprekende landen over Leghorns heeft, dan bedoelt men de Amerikaanse Leghorns.
Het Nederlandse type is nogal gestrekt van vorm, maar zeer krachtig om te zien. Het is slank, breed op de schouders en smaller wordend naar de staart. De oogkleur is oranjerood. Bij de hanen staat de enkele kam rechtop, bij de hennen valt de kamhiel om naar één kant. Ook rozekammige zijn erkend. De kamdoorn steekt recht achteruit.
Het gewicht van de haan kan tussen 2 ½ kg en 3 ½ kg schommelen, dat van de hen tussen 2 ¼ en 2 ¾ kg. Bij de krielen zijn de gewichten voor de haan 700 – 800 gram en bij de hen 600 – 700 gram.
De volgende kleurslagen zijn erkend bij het Nederlandse type, (klik op de naam om naar de pagina voor deze kleurslagen te gaan):